2l8
haar daarna groote geheimhouding af. Maar merken deed ze niets.
Plots hegreep Soonbeek uit haar tartende lachjes, dat ze 'm bedotte. Hij brak af, giftig, met 'n schrille stem, vroeg haar geen woord meer. Hij was 'n stommeling. Waarom nu die sluwe, brutale Trees te vertrouwen ? Wat ie nog alleen doen kon, was op Maurice letten, op z'n gezicht, z'n gedrag, z'n uitingen en z'n gefluister bij Flora. — Ach, 'n zoen, 'n zoen wras maar stof.... kon 'm niks schelen, niks, niks.... Als dat, dat intieme maar niet gebeurde.... dan was 't erg !.. .. Dan was ie haar kwijt. Nu Flora hem weerde, werd de spanning, de zwijgkamp, de felle verbeten wrok tusschen hen heftiger, Er moest iets losbarsten.
Er gebeurden rauwe dingen op Flora's kamer, waarvan ze, om den smaad, 't huiverend-gemeene en onmenschelijk-verlagende, nog nooit 'n woord met Maurice, met Louise gesproken had. Want Soonbeek kende zich zelf in niets meer, de eerste dagen, nadat ze 'm geweigerd had. Hij schold haar voor 't liederlijkste schepsel dat hij ooit ontmoet had. De vuilste, van haat en verniel-hartstocht doorsomberde namen gaf ie haar. Zijn in waanzin verhit, onbevredigd begeeren maakte hem schaamteloozer, wreeder, geniepiger, valscher en heftiger machtsmensch dan ooit. Vóór haar oogen deed hij de gruwelijkste dingen in dierlijken drang, om haar als vrouw te kwetsen, te krenken tot in 't diepst van haar denken.... Dan schold ie op Maurice, satande hij los. Maar in rustige kracht bleef Flora zich beheerschen. Ze rilde en huiverde al erger van zijn doen, en toch voelde ze zich sterk en hoog tegenover hém. — Na den smaad, in haar eigen kamer ondervonden, eischte ze. dat hij een afzonderlijk vertrek voor zich zou inrichten, want dat ze anders schandaal zou maken.
Voor dat dreigement sidderde hij.
Schandaal, schandaal, als bij de Jordaansche, die 'm z'n goed niet wou teruggeven, toen ze niet meer afbetalen kon.... Neen, daar kromp ie voor, dat brak z'n macht, bracht hem in opspraak, nog buiten 't gepraat over z'n gewoeker. En hij