Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



209

voor 't laatst. Dus z'n kinderen de rijkdommen. — Maar dat waren nog snaakjes, die zij zoo gemakkelijk onder haar invloed kon brengen, al kwam er 'n voogd bij. — Zij, met haar gulle, verkwistende natuur, zou, als ze erfde, alles of heel veel van z'n geld wegnemen. Ze zou Maurice al dadelijk afstaan wat ze zélf bezat, en waar ze nu nog, gelukkig, al was 't ook van haar, zonder zijn toestemming toch niet kon aankomen. Maar dan zou ze dien vent met één slag vermogend maken. Ze zouden samen lekkertjes verbrassen en verkwisten, wat hij door jaren en jaren worsteling, door geluk en winsten, in zweet en bloed had bij elkaar gebracht.

O ! die dood, die dood ; hoe haatte hij dat vele, dreigende ellende-ding. Waarom moest 'n mensch toch dood ? Waarom in hem gewekt dien drang tot eeuwig willen leven, dat besèf, dat, zoo 't kon, de dingen, die je had, eeuwig van je bleven, dat je altijd kon door genieten in rijker-worden, al rijker en zwelgen in handel en woeker ? Waarom moest ie dan plots uit het leven gestooten kunnen worden, naar duisternis en verdoeming, waar z'n oogen niet meer konden zien, wat van hem was, z'n handen niet meer konden tasten en vastgrijpen, wat van 'n ander naar hem overging ? Gelooven deed ie niet en toch bleef ie den dood voelen als 'n kille verschrikking. Er aan ontkomen kon niemand. Dat begreep ie. Zoo dol was ie ook niet. Maar wel kon je 't verhaasten. En in z'n angst demoniseerden z'n doodsgedachten de uren die hij nog kón leven, 't Genot daarvan proefde ie niet meer, nu toch 't eind de dood, 't niet-leven was. In klamme benauwing, in huiver-voorvoelen, alsof ie in 'n eindeloozen stikdonkeren put daalde, al dieper, dieper, zoo voelde ie zich wegzinken onder z'n sterf-angst!

De dood was voor hem 'n spooksel en tegelijk 'n duister angst-land, waarin ie onder windhoozen en zandkolkingen als een geraamte moest loopen, eeuwig loopen, heelemaal afgeknaagd, machteloos, verzwakt en onderworpen aan een zwarten beul. Niets meer zou ie uit zich zelf kunnen doen. Geen hand verroeren, geen been verplaatsen. En onder diens wil zou hij

II 14

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.