2o8
wilde gloed, van angst lichtte over de verzwakkingen en onttakelingen van z'n geest en z'n macht. Daar zengde ze 'm weer, z'n angst-gedachte, gedachte, die hem den laatsten tijd mager chagrijnde : z'n bezoek aan die prostituee. In z'n uithuilende woede, dat Flora hem z'n rechten als man weigerde, kon hij z'n zinnendriften niet koelen, 't Vreeselijkste was, dat ie zwijgen moest, omdat ie, zelfs met z'n goeden vriend, den advocaat, erover sprekende, er z'n eigen machtsvertoon mee verminkte. Want misschien kwam er 'n tijd, dat ze tot hém terugkeerde, uit haar dollen roes en romantisch gesnater, 'n GenotsschoK doortrilde hem al bij de gedachte, hoe hij haar dan zou sarren, breken, vernederen en voor eeuwig stom maken. Daarom ook zweeg hij, zoodat, als 't gebeurde, niemand hem zeggen kon : ééns was ze je toch de baas!
Z'n woede over haar weigering koelde zich nu in z'n bevrediging-zoeken bij 'n prostituée. Maar dienzelfden avond nog, in z'n teruggang naar huis, was al de angst in 'm losgestormd. Als ie nu ziek werd van dat lichaam ? Want dat was gif, klaar gif. Hij rilde van koortsige benauwing en telkens kreunde z'n angst: als je eens ziek werd en stierf, stierf ! Hij wou er niet aan denken, hij trapte 't van zich af. Hij wou, wóu er piet aan denken, aan die donkere benauwingen, maar telkens beslopen z'n doodsgedachten hem, soms al 'n paar minuten, nadat ie in ziedend-stille drift zich zelf had toegesnauwd: dat laat je hoor, uit! uit! uit!.... daar denk je niet meer aan.... totaal uit! Er was 'n andere gedachte tusschen in gekronkeld. Wat te doen met z'n geld, zijn rijkdom, als ie stierf ? Zou dat alles in handen moeten vallen van z'n vrouw ? Dadelijk had ie zich sluwtjes en voorzichtig geïnformeerd. Hij zou haar, buiten d'r eigen kapitaal, kunnen onterven. Alles was listigjes door hem uitgehoord bij den vriend advocaat, wien hij 't geval voorstelde als van 'n vreemde. Vruchtgebruik, ja, dat kon ie 'r niet afnemen, 'n deel vruchtgebruik ; maar verder z'n rijkdommen aan z'n kinderen. Zoó zou nu dadelijk z'n testament zijn, dadelijk, want nou veranderde hij 't stellig