i8g
zelfden ochtend hevige twist om Louise gekregen. Hij vertelde haar, dat Louise uitmuntend haar best deed, zeer kranig kocht en met enorm vernuft en groote kennis hielp, 't Was 'n genot met die stille, mooie vrouw saam te werken. Zij zag, wat tien lui niet opmerkten. Van alles had ze verstand. Soon-beek was in heftige bewondering voor de bedaarde en kloeke manier, waarop Louise kon koopen en onderscheiden, valsch van echt. Daarom was z'n toon tegenover Flora des te sma-lender. Zij was 'n leege, deftige dame, die leefde zonder doel en werklust. Flora voelde voor z'n schimp niets. Maar wel vroeg ze plotseling met klemmenden drang, of ie Louise wel goed verzorgde en waar ze koffie dronk !
— Koffie ?____ koffie ? ־>.... koffie ???.... onzin.... ik
heb 'r gezegd.... dat ze 'n paar boterhammen moest meenemen .... doodgewoon, heel gewoon.... geen omslag.... niks geen omslag.... En nou eet ze wat uit 't vuistje..
— Eten uit 't vuistje, ja ? — vroeg Flora verbaasd — en drinken dan ?
— Drinken ? drinken ? drinken ? ? goeie grut.... d'r is water in overvloed.... goeie grut!.. .. zoo koel als ze maar wil.... Water in overvloed.... in overvloed.... Zooveel kan ze niet op....
Toen was uitgekomen, dat hij Louise den geheelen dag in de stoffige sjacherhitte liet staan, zonder 'n droppel drinken of 'n klein verfrisschinkje. Maar verzwegen hield ie in angst, dat Louise, stikkend van dorst, er één keer zelf op uitgetrokken was, om 'n kop koffie te bestellen, vlakbij, in een kafé. Hij was 'r toen in grooten schrik achterna geloopen. Maar toen hij haar alleen aan 't tafeltje zag zitten met 't bestelde vóór zich, kreeg ie z'n kalmte weer terug. Dadelijk begon ie te schimpen op de koffie, dat 't vodderij was, niet te drinken, dat ze over een paar uurtjes, als ze naar huis gingen, kon gebruiken wat ze wou. En zenuwachtig, zich ellendig voelend, dat Louise boos op 'm kon zijn, nu hij haar zelf niets aangeboden had, begon ie gejaagd erom heen te praten, haar te vleien om haar scherpen koop-blik. Daar tusschen door