184
trage gestap en gekraak. Maar Soonbeek lachte 'm uit. Bespottelijk vond ie 't ; dat had ie nou nooit van 'm gedacht.
— Rembrandt! wat 'n vent, he ?.. .. hoeveel zou die waard zijn ?.. .. bespottelijk Maurice, om je daarover driftig te maken.... ja.... ja.... hm ! goeie grut! die zaalwachter.... zal vijfhonderd gulden hebben, dunkt me.. .. vijfhonderd.... geld genoeg.... makkelijk verdiend.... wat 'n dwaasheid, Maurice.... om je daaraan te storen.... gekheid! gekheid! gekheid !!.... wat 'n vent, die Rembrandt, hè ?.. ..
Maurice walgde van Soonbeek, bekeek Flora in benauwing, die in haar rijk fluweelen mantel en bont mutsje op 't blonde haar er zoo damesachtig-mooi bijstond.
Zooals die man daar stapte met z'n kraakpassen, altijd heen en weer, — had ie later gedacht, — zonder 'n snars benul van 't ziele wonder dat daar vlak bij hem bloeide, zoo leefde ook het groote deel der menschen, vaal, vervelend, gewoontjes, doodbloedend in kleine genotszuchtjes en leeg vermaak. — Hij wou niet beter zijn als mensch dan de rest, hij begon zelf pas te leven, maar liever zou hij zich dadelijk verhangen, dan in dien valen dagsleur van burgerlijke genoegentjes z'n leven te slijten en z'n aandoeningen te vermoorden. Hij haatte al die ordelijke menschjes, die nette, brave, oppassende fatsoens-menschen, ook de wereldsche vormelijkheid der in vermaak opgejaagde schepsels met hun geblankette zielen en poudre-de-riz-gedachten, die nooit 'n zweem voelden van het geheimzinnig levensvergroeien, van de wisselende aandoeningen in haar vlammende, smeulende, uitvonkende of diep-gloeiende werkingen. —
Maurice kon dagen lang zwijgen. Dan zat Soonbeek hem op te jagen, Flora hem te bestaren ; maar niets bracht verandering. Z'n stil-zijn was een even groot genot voor hem als zijn plotselinge uitbarstingen en kinderlijk gestoei. Dan vond ie zich in z'n evenwicht, in een soort droomerige bedwelming, 'n soort sluimer en toch 'n zachte waakzaamheid van den geest. Hij gaf zich altijd in de diepste wisselingen van z'n stemmingen. — Als ie gejaagd snel dacht en even snel sprak en de menschen