58
Louise voelde zich hevig uitgeput. Telkens weer gaf ze bloed op. Ze durfde 't Maurice niet zeggen, maar de poeiers hielpen ook niet meer. Toch kon 't geen tering zijn, dat wist ze van dokter Wegering, die haar zoo goed in haar kraam behandeld had. 't Was een zenuwzwakte, die weer bijsterken moest door krachtig voedsel, dat ze nu nemen kon. Ze moest rusten, en dat deed ze ook veel meer dan vroeger. Maar als Maurice kwam, sprong ze óp. Ze wóu niet voor hem liggen als een verzwakte, afgetobde zieke vrouw. Ze wóu geen zwakkeling zijn. Daarom verborg ze haar machteloosheid zoo veel mogelijk, forceerde ze haar zenuwen, werd ze levendig en sprak veel, tot ze van vermoeienis doodop, niet meer kón en naar bed moést, 't Bewustzijn van zwakte kon haar met tergende wanhoop slaan. O! dat hij haar nu op dien troosteloozen winternacht alleen had gelaten, ze kon 't maar niet als een daad van hèm begrijpen, 't Smartte haar zoo, 't maakte zijn liefde voor haar zoo klein in de oogen van Flora en Soonbeek. 't Sloeg haar zoo met lamme lusteloosheid.
Zijn werk, 't werk dat zij had zien groeien in armoe, werd nu daar, ver van haar af, in weelde voltooid. Flóra hoorde nu alles van zijn aandoeningen. Zij ving 't eerst 't geluid van zijn ziel op. Eens was ze bij hem geweest, daar. Hij wist van verrassing en blijdschap niet wat te doen. Maar den laatsten keer had zij hen beiden opgeschrikt. Dat had ze dadelijk gevoeld aan den gejaagden toon van Flora's spreken, aan 't wilde kijken van Maurice. Flora zag lijkbleek, durfde haar niet aanzien en zij zelve had zich ellendig, diep-rampzalig gevoeld, zoo iets als een indringster. Wat had zij hier te doen ? Maurice keek haar aan, heel bleek, maar in z'n oogen leefde iets, dat bedoelde : Schrik niet Louise, ik heb jou, jou alléén lief. Maar toch was ze bevend en verslagen heengegaan. Zou hij dan toch voor Flora liefde voelen ? Liet ze zich eens goed bedenken. Hij had dien avond en ot>k later nooit meer een woord er over gesproken en zij wou geen verklaring vragen. Dat vond ze beleedigend voor Maurice. Maar als hij nu toch eens openlijk spreken zou tot haar van die verhouding, dan