ACHTSTE HOOFDSTUK.
I.
Kareltje sliep rustig in de beduisterde alkoof. De jongens waren nog op kantoor, en Frans zat op den zolder te studeeren. Deze week had hij nachtwerk ; dan arbeidde hij maar van 's avonds tien tot 's nachts vijf, ging dan naar huis en bleef tot elf uur in bed. Dat nachtwerk vond hij heel prettig, wijl hij dan bijna heele dagen voor zelf-studie en ״denk-ontdek-kingen" kon bestemmen.
Louise zat doodstil voor het raam in de achterkamer, op de plek waar vroeger Maurice altijd zat te droomen en te staren in den woest-heuveligen brouwerij-tuin, met z'n boschachtig-hoog geboomte.
't Was een trieste Decembermiddag.
Bij de buren, heel beneden, hoorde ze even orgelpsalmen. Met dat orgel had zij in haar kraamziekte zoo dikwijls stilletjes op haar bed, ontroerd meegezongen....
Plotseling snikte ze 't uit!
Maurice was voor 't eerst 'n avond en 'n nacht van huis weggebleven. Ze had van ochtend pas een briefje ontvangen. Voor den tienden keer las ze 't nu al:
Lou'tje!
Nu kom 'k van nacht niet thuis. Jan heeft mij, ouder gewoonte, van avond de tram laten verzuimen. Daar