Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



47

Hij wou heel zuiver en rustig overleggen, op welke wijze hij Flora voor goed onderhanden moest nemen. Toen hij 'n bepaald plan had uitgedacht, ging ie weer, wat krachtiger, naar haar huis. Hij wou haar zeggen, dat Louise veel stil verdriet had, dat ie zoo iets voor niets ter wereld kon aanzien. Zij had z'n onrust, zijn gejaag, z'n bang droomen en slecht slapen, en al het verterende van zijn emotioneel leven nu gemerkt. Maar heel gauw weer hoorde hij Flora's uitdagend deur-tikje, zag ie haar blonde hoofd en haar schalksch gezicht. Ze wachtte na haar vraag of ze binnen mocht komen. Haar wonder grijze oogen keken aarzelend, dwepend, en toch heel angstig. Hij mocht eens weigeren. Hij durfde niet neen zeggen. Maar zoodra ze tegenover hem zat, in schijn heel rustig, haar sleepende japon bijeenritselend om haar kleine voetjes, kreeg ie weer dat rillige, verhitte gevoel, die angstbeklemming, die benauwing en ontroering׳, die hij vroeger nooit ondergaan had. Wat moest ie nu toch doen ? Ze negeerde z'n afweringen ; ze werd al vuriger en dringender, inniger en bekoorlijker. Soms voelde hij zich 'n misselijke Janklaassen, een suffe hark van een vent, als hij zich liet bekussen en stokstijf bleef zitten, met gloei-wangen en schitter-oogen, in half verzet, in aarzeling en schaamte voor z'n eigen zoete Jozef-houding. Wat moest die vrouw soms wel van hem denken ? Dat hij toch een heel klefferig, week, en bevreesd kereltje bleek. Hij was toch nog zoo jong ! Wou hij nu al voor 'n verslapt blasétje of afgeleefde grijsaard poseeren, voor een asketische man-pop, met koud bloed, of water en melk in zijn korpus ? Nu was hij toch samen, dagen lang, heel intiem, en bijna altijd alleen, met eene mooie, hartstochtelijke vrouw, een blonde heerlijke vrouw, die dweepte met zijn werk, die in de teederste vereering voor hem leefde en in haar dweepblik haar liefde meedroeg.

Vroeger, bij z'n oude vrienden, de Roevers, had hij wel eens gesproken over den moed van enkele titanische naturen, om in te gaan op een wrang maar grootsch levensgenot, waarvan het donk're gevaar zoo stellig achterna kwam, als de donderslag den bliksemflits. Toen had hij 'n soort kunstenaars-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.