44
voor niets ter wereld dat die beklemming week. In dat geheim-zinnig-ontroerend-zinnelijk gevoel leefde juist 't benauwende genot. Soms onderging hij die aandoening tweemaal op een dag, terwijl Flora zelf niet begreep, wat met hem gebeurde, als ie plotseling, rood en gejaagd, begon heen en weer te loopen en te zuchten. Als 't wegtrok, de beklemming, voelde hij zich weer veel gelukkiger. Dan glansde er rust in zijne diepe oogen, kon ie kalm en zonder sensueele drift met Flora spreken. Dan sprak ie met haar over Louise, beefde z'n stem van geluk en innigste vereering. Flora luisterde, de grijze oogen even half dicht geknepen, heel bleek 't gezicht, stil deemoedig, maar toch niet gepijnigd door afgunst. Ze wist 't, ze voelde 't, dat Louise de eenige vrouw was die hij lief had. — Hij sprak ook niet over Louise om haar te hinderen, maar om zich zelf niet heelemaal te verloochenen en niet te verliezen in haar bijzijn.
Soms had Flora zich wel sterk gevoeld, kwam ze, na lang denken, in verzet, besloot ze die vernedering niet langer te dulden. Al was hij ook haar afgod, zóó extatisch, zoo ontroerd spreken over Louise tot haar, kon ze niet langer verdragen. 't Verpletterde haar eigenwaarde. Dan stookte er opstand in haar ziel. Wat dacht hij wel ? Zou hij zich nu gaan verbeelden, dat ie haar zóó kon negeeren, dat zij zich maar liet wegstooten ? En haar trots ?
Dan werd ze woest, wild, snikte ze 't 's nachts weer uit, scheurde de smart haar denken en liefhebben vanéén. Maar den volgenden morgen, als ze 'm zag inkomen, dankte ze weer den hemel dat ie er was, dat ie haar toestond, op zijn kamer stilletjes een boek te lezen en te praten ; vond ze 't nog een verrukkelijke onderscheiding, dat ze hem mocht omhelzen, en hij haar toch altijd weer vriendelijk terug kuste.
Als Louise een dood enkelen keer Maurice op zijn kamer kwam bezoeken, als zij zich voor een paar uur losgewerkt had uit den rompslomp van het huishouden, dan wist hij van geluk niet wat te doen. Hij bekeek haar dan met zoo'n innigheid^ met zoo'n teederheid, dat Louise er zelve verlegen onder werd.
Al zijne aandoeningen waren buitengewoon. Hij kon nooit