Kunstenaarsleven, tweede deel

Titel
Kunstenaarsleven, tweede deel

Jaar
1906

Druk
1906

Overig
1ed 1906

Pagina's
288



io6

schuchter misschien, maar toch kussen en ééns van haar zijn.

De angst sidderde in haar dat ze nog wel 'n keer den moed zou hebben hem te spreken van haar liefde; hem te zeggen dat ze iederen ademtocht van zijn bestaan indronk, en dat ze hem altijd bleef liefhebben, altijd, altijd, ook al zou hij haar niet liefhebben.

Maar zou hij dan niet haar liefde al lang gevoeld hebben in de beving van haar handdruk, in de branding van haar oogen als ze naar hem keek, in 't zachte gesmeek van haar stem als ze 'm wat vroeg ? Wie had ze anders nu nog op de wereld dan hem ? En wanneer hij nu eens wegbleef als ie klaar inzag, zonder aarzelen, dat ze 'm liefhad ? Als hij zich nu eens in dien schrik van ontdekking terugtrok, en niet meer komen wou ? Ze zou zich dan gekrenkt, afgemaakt en neergetrapt voelen ? Ze wist dat ze beleedigingen en smaad van hém zou künnen dragen. Als ie haar zou zeggen, streng, meedoogenloos : Flora ik heb je lief, voor mij bestaat als vrouw alleen Louise ; dan zou ze doodstil naar'm luisteren, en ze zou weggaan, en heel verdrietig leven, maar liefhebben, eindeloos liefhebben, zou zij hem toch ! Dat kon hij toch niet afweren.

Hij had haar tot vrouw gemaakt, tot bewuste vrouw, die ging voelen haar leege fantasterij, haar romantiekerij, haar hersenschimmig dolen met haar zieke verbeelding en verweekt gemoed, 'n Paar maanden geleden nog had ze op de chaise longue liggen peinzen als vroeger, in haar schemerzaal.

Ze had zich toen weer gezien als 'n donker meisje, wondermooi, slank. Ze zag zich gaan langs de brandende straaten van een Spaansche stad, met naakte, blanke meisjesvoetjes, bedelend als 'n verloren kind. Zacht speelde ze de gitaar, zoo zacht, melancholiek en week, dat ze zelf schreide in haar zang, en altijd uit 't luisterende publiek een mooie jongeling meelokte met haar klagende wijsjes, heel ver, heel ver, naar den stilsten rand van de brandende stad. En ze deed maar alsof ze niets zag, niets merkte. Ze zong heel zacht meê met haar weenend gitaartje, in de zon klanken rondsprenkelend

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.