7
ken ? ? ? En ik heb ze al in uw koop-boekje opgeschreven ! Ze zijn verkocht!.. .. niet te gebruiken ?.. .. Dat heb ik nog nooit gehoord!.. .. Ik verzeker u.. .. dat.... eerste kwaliteit .... ik ver....
— Goede hemel, meneer Soonbeek, ik bid u, laat ons nog even met rust!.. .. Aanstonds kunt u weer over uw handel praten.... Dan zal ik u meteen uitleggen waarom 'n huisvrouw pannen waar 't email af is niet gebruiken kan.... en haar kind niet bergt in 'n wagentje zonder veeren en met gebroken wielen....
— Hoort u, Soonbeek ? triomfeerde Flora, hoort u ? — u moet zoo niet iemand op 't lijf vallen.... 't Is wonderbaar !.. .. Wacht! Vindt u 't hier niet donker, meneer Fleury ?
Maurice sprong uit z'n lekker-diepen koester-stoel op, om Flora te helpen, maar fluks plofte ze vijf lichtjes aan, naast de drie brandende, dat er 'n schitterig lampgoud onder de kroon uitgloeide, over heel de zaal, en opklaarde de gezichten.
Soonbeek durfde niet tegenmopperen, al vloekte hij in zich zelf van woede. Hij wist wel dat Flora op die manier zich altijd wreekte, door in gezelschap van vreemden precies en met passie te doen alles wat dwars tegen hem inging. Ze kreeg dan 'n demonische macht over hèm, wijl hij zich dan in z'n schrokkerigheid niet dadelijk bloot mocht geven, en 't toch in 'm kookte van razende drift. Twee maal had ze hem vanavond nu al weer geslagen. Eerst met haar veiling-schimp en de pannetjes, nu met 't licht. En nu was hij ook boos op Louise, die de pannetjes zoo koel en rustig geketst had. Stom ook van hem om haar dat uitschot te sturen, 't Was 'n waag, en hij had gedacht dat ze in hun vervreten armoe met alles wel blij zouden zijn, ook met vodden.
— Hoe is 't mogelijk ? — joeg hij nerveus op, zich de vingers in pijnlijken wrong voor de oogen drukkend, als had ie in den zongloed gestaard, — hoe is 't mogelijk dat jullie zien kunt!.. .. in zoo'n fel licht, zoo fel.... zoo scherp !.. .. 't Is om blind te worden.... bepaald om blind.... stekeblind te worden.