8
Z'n stem haperde, wijl hij wist te overdrijven, en alleen de woeste geldverspilling hem kregelde. Stil hoopte hij even dat Maurice of Louise hem zouden bijvallen, maar bits viel Flora uit :
— En ik vind 't nog lang niet gezellig genoeg!.. .. Waarom bezorgt u mij geen gas van de veiling ? — spotte Flora genadeloos nu.
Ook zij voelde haar overdrijving. Maar, als 't niet al te mal stond, zou ze wel de heele kroon met achttien lichtjes hebben willen opsteken, alleen om Soonbeek's geschraap en zuinige vrekkigheid te dwarsboomen.
Louise en Maurice voelden wel wat gespannens in 't kon-trarieerend stekelig gepraat van man en vrouw, maar vermoedden nog niet welk fel verzet er in Flora leefde, nu, door hun bijzijn, tot 'n béetje gedurfde uiting gebracht, en hoe 't woede-kookte in Soonbeek, om Flora's schijn-luchthartig gedoe.
Zachtjes werd er thee geslurpt. Soonbeek keek naar Flora's streelhals. Goddelijk.... Hij genoot. Ze was toch 'n mooie blonde meid. Dat blauw-lakensch pakje stond 'r toch prachtig.. net 'n officier.... met al die zware tressen. Maar haar hals was 'm alles, prikkelde gloeiende kitteling door heel z'n lijf. 't Licht viel er juist in. 't Trilde daar.... Maar hij moest zich bezinnen, anders zou ie, waar Maurice bij zat en Louise, op haar aanvliegen. Hij keek gejaagd naar Fleury, bang voor diens oogen, dan weer naar Louise. Wat was zij bleek en tenger ! Maar haar oogen ! Hij kon er van huiveren.
Flora had ie nog nooit zoo opgewekt, zoo slagvaardig en kittig gezien, nooit zoo welbespraakt en onafhankelijk gehoord. De luidjes bevielen dus hè ? Hij voelde zich trotsch. Ze stortte zich uit bij Maurice en Louise over alles. Louise nikte, Maurice lachte fijntjes, 't Beangstigde Soonbeek, dat hartstochtelijk-mooie van z'n vrouw nu. Als ze zóó eens bleef en zich onder z'n suggestie en wilsoverheersching uitwrong !.. Hij moest er wat tusschen smakken om haar te temperen.
— Kom Fleury.... ik laat dat deftige.... dat stijve____
dat deftige meneer maar weg.... u heet Maurice, niet ? goed,