6
't plafond beschilderde muren, vol j achttafereelen en woelige natuur-romantiek.
Hij leefde nu al zoo'n poos in z'n ontberings-rommel, dat ie zich even suffig en gekoesterd voelde tusschen dat zachte, groene fluweel van de meubels, door 't zitten op den lekker-diepen, gemakkelijken stoel, door de heerlijke ruimte van de kamer-zaal, met de dof-gesterde tapijten, den rustigen, voornamen rijkdom en gedemptheid, de koesterende luxe, en 't groote, gothisch-gestyleerde orgel, dat hem wel 't meest van alles beklemde van ontroeringsgeluk.
Maar Soonbeek liet hem niet lang in zelf-gemijmer verdoken, in dat vlei-zachte gevoel van weer te kunnen tasten naar weelde-dingen, naar rust, en zoo'n groote werk-stille kamer waarnaar ie snakte. Soonbeek ratelde door, schel, gejaagd, als 'n kanarie die nog niet al z'n slagen te pakken heeft.
— Zoo-zoo-zoo !.. .. en mevrouwtje.... vertel eens.... uw jongen.... weer heelemaal in orde ?.. .. heelemaal ?.. .. Wat scheelde hem eigenlijk ? Verkouen ? Koorts ? hm ja ? koorts ? .. Hebt u 'n goeie n dokter ?.. .. bent u in de bus ?.... ja ?.... ja?.... En zeg u eens dadelijk.... Hebt u m'n pannetjes ontvangen ?.. .. ja ja ?.. .. Waren ze goed ? niet te groot.. niet te klein ? En uw broer ? wat zei die.... ja.... wat zei die wel van z'n broek ?.. .. en hoe smaakten hem de rooker-tjes ?.. .. lekker ?.. .. goed merk, best merk.... ja, ja ja ! ! en 't kinderwagentje.... 'n beetje kapot hè ?.. ..
— Hoe mevrouw! heeft hij u ook al van z'n viéze pannen uit de veiling gestuurd ja ? Bah !.. .. aber.... dat is waarlijk schande ! Soonbeek !.. .. dat u mevrouw toch met zulk uitschot overlast andoet! hoe schaamt u je niet!
Soonbeek keek Flora met woeste triloogen aan, en gift stoof op z'n gezicht. De onrustoogen vuurden zoo valsch, dat plots Flora zweeg. Louise wou wat afweren dien snellen ruzietoon om hen, zei zachtjes dat ze hem heel dankbaar was voor z'n zending en z'n goede bedoeling, maar dat de pannetjes toch niet te gebruiken waren.
— Niet te gebruiken ? niet te gebruiken ? ? niet te gebrui