95
lingen, Schürmann met Berkelman geen raad weten. Want vergeten wij niet, soms laat bij Berkelman over het leven en z'n innerlykste werkingen, ondanks allerlei voorgewende burgerlijke en Droogstoppelseenvoudigheid, praten als een kip zonder kop. Berkelman haat de kunst uitsluitend op materialistische gronden, en omdat hij zooveel mislukte mispuntenis tegengekomen, 'n Prachtige maatstaf I Juist in de absolute mislukking van al de artistiekerige figuren, tegenover de werkzaamheid en den ijver van Berkelman voelen we iets doorgloeien van den Berkelmanschen haat in des auteur's eigen ziel! En dat heeft een conceptioneele fout veroorzaakt. Niet één die het onder Berkelman's-gezichtskring tot iets brengt I Maurice schiet zich dood, ondanks 'n decoratietje, Martine mijmert zich leeg, Karei sonnetteert zich vol, en zelfs in den kring van Berkelman's schoonvader bleken de artisten daar mispunten. Deze grove eenzijdigheid is een kracht in de Berkelman's natuur, maar een groote zwakheid in de compositie geworden.
Dan is er nog de verliefheids-episode van Martine voor een Belg, door Karei zoo onverwacht eens voorgesteld, op wien Martine smoor wordt. Deze wil echter niets van haar weten, wijl hij aan een vreeselijke ziekte lijdt. Ik memoreer dit gedeelte van den roman nu maar vluchtig, maar het zijn zeldzaam onzuivere pagina's.
De tragiek is niet doorvoeld, is nu alleen als romantruc toegepast. Ook de z.g. walgingsscene van Martine als ze verneemt wat haar lief scheelt, is van een stuitende mooidoenerij en zeer onnatuurlijk. Ook dat motief gaat nog ver boven de kracht van Schürmann. Ten slotte ... het slot.
Martine is dan teruggekeerd van de dwalingen