88
״zestal" (wat 'n nauwkeurigheid, zoo in de vroegte al te zien dat 't wel 'n „zestal" waren, jammer dat de heer Schiirmann niet meldt van welk nummer ie weg ging en tot welk nummer hij „ver liep,") — huizen opstapt, 't pak den grond inging en maling had aan dat „katrol" dat „hoven het venster van de hoogste verdieping bevestigd was I" Ja, daar sta je nou I nooit gezien hé ? dat 'n katrol boven het venster van een hoogste verdieping „bevestigd" is. Er zijn er die 't aan de laagste verdieping bevestigen. Maar die zijn niet recht snik! En nou stonden warempel mannen met haken klaar om de „heen en weer zwaaiende vrachten naar binnen te sjorren I" Ziet ge 't niet levend voor u! Voelt ge de ochtendsfeer, dat gezwoeg, ziet ge 't paard z'n peezen spannen, voelt ge niet de arbeidsfeer van die groote vroeg-ochtend-stad ? Neen ? Nou de heer Schiirmann heeft toch prachtig dat ochtendgevalletje genoteerd. En ik verzeker u dat het paard „langzaam werd teruggevoerd naar den ingang van het gebouw" en de mannen Aho! roepen, precies zooals Schiirmann het „beschreven" heeft, die guitige journalist ook!
Wilt ge ook het tweede staal gecommentariëerd ?
Welnu dat is rapportage van de slapste, meest weeë, onpersoonlijke soort die ik ooit gelezen heb I Geen woordje dat iets zegt, iets doet, iets van de ziel en de uitvoering laat leven.
Het is stijllooze journalistiek en de beschrijving dient tot niets. Een opsomming van iets dat gebeurt of een beschrijving op zich zelve. Maar lees eens staal 4 en vraag je nu af, of daarvoor Van Deyssel geleefd heeft, Zola, Flaubert e. a. Want wat is de hoogere of lagere bedoeling van deze beschrijvende inleidings-pagina's ? Toch blijkbaar om ons iets te laten gevoelen van de geweldige havenstad Botterdam in