6
puleerend, door branderige zelf-besefjes aangehit. Voor hen is een actuéel feit lévender en waardevoller dan het diepzinnigste betoog van Plato, of een leerstelling van Bouddha. Ze snappen in de sfeer van het ideëele voelen en denken niets van het geestelijke eerstgeboorterecht, ze meenen dat het laatst-gebeurende feit alleen lévend is. —
Garlyle is een bizonder man geweest. Ge behoeft den klank van zjjn stem maar even te hooren en dadelijk voelt gy er een smartelijk vibrato in. Een smart-mensch, een rustelooze, fiere, brandende ziel, een sombere ziel, een denker en een visioenair. Ziehier enkele kern-dingen over Dante. Van een groot man eerst dit. Hij bekent geen begrip te hebben van een waarlijk groot man, die niet alle soorten van menschen zou kunnen zijn. ״De dichter, zegt Garlyle, die enkel op zijn stoel kan zitten en verzen maken, zal nooit een vers maken dat veel waard is. Hij kan den Héld-Krijgsman niet bezingen, tenzij hjj zelf eveneens een Held-Krygsman is. Ik verbeeld mij, dat in den waren Dichter een Staatsman, Denker, Wetgever, Wijsgeer steekt; — hjj had dit alles kunnen zijn in meerdere of mindere mate; hij is dit alles inderdaad. Zoo gaat het eveneens mijn begrip te boven, hoe een man als Mirabeau met zyn gloeiend hart, met het in hem brandend vuur, met zyn moeielyk bedwongen tranen, buiten staat geweest zou zyn, gedichten, treurspelen, verzen te schrijven, en aller harten daarmede te ontroeren, indien zyn levensloop en opvoeding hem in die richting hadden geleid. Het groote fundamenteel karakter is dat van Groot man; dat de man groot zy. Napoleon heeft woorden in zich als veldslagen van Austerlitz. De maarschalken van Lodewyk den Veertienden zfln een soort van dichterlijke geesten,