86
is de beschrijving telkens lós van de diepere psychologie zijner menschen, al worden ze er nu en dan door een schijn-sensitief verbond aan vastgekoppeld. De opzet van De Berkelmans is reeds een door-loopende zondiging tegen wat Zola voelde als een alleressentieelst deel van het scheppende werk.
Ik zal me zeer moeten beperken met citaten. Maar laat ik u een idee mogen geven van de manier waarop Schtirmann beschrijft:
Eerste staal:
Het was nog vroeger; de meeste winkels ■waren gesloten; alleen aan de sigarenfabriek in de bocht van de straat sjouwden kerels met balen tabak, groote pakken in gevlochte kleeden met zwarte merken er op, die naar boven werden geheschen door een stevig bruin paard, dat gedurig een zestal huizen ver liep tot het pak bijna de katrol raakte, die boven het venster van de hoogste verdieping bevestigd was. Daar stonden mannen met haken te wachten om vlug de heen en weer zwaaiende vrachten naar binnen te sjorren. Wanneer dan de baal in den steenen romp verdwenen was, schreeuwde een van de mannen ״Aho !" en het paard ,werd langzaam teruggevoerd naar den ingang van het gebouw.
Tweede staal:
Het waren twee steden, de nieuwe op den linkeroever van de rivier „Horre" waaraan de stad haar naam ontleende, de oude op den rechteroever, 'n typische schilderachtige stad, smerig, met hobbelige straten en verzakte huizen, doorsneden met tal-looze grachten en kanaaltjes voor de binnenvaart.
Derde staal:
Door de uitbreiding van het havenbedrijf was de bevolking in enkele jaren enorm toegenomen, kwamen van alle kanten en dorpen en provinciesteden werklieden, die langzaamaan de gegoeden uit hun buurten verjoegen.
Vierde staal:
Sommige eigenaars hadden hunne huizen weer op de stiaaXhoogte