79
waarloosd, voor een deel ter harte schijnen genomen te zijn. Mocht de heer Schiirmann Zola's critische studiën niet kennen en dus in volle literaire onbewustheid verwaarloosd of volbracht hebben, wat ik en anderen meenen te herkennen als een in-zich-opneming van een bepaald literair grond-element, dan doet dat feit aan de karakteriseering van Zola's critische theorieën niets af.
II.
Het is mij een groote vreugde te mogen erkennen dat in den heer Schiirmann een zeer mooi talent steekt, een levende scheppende kracht pulseert, een talent dat slechts rijping en groei behoeft om grooter en beter werk te leveren dan hij nü de wereld instuurde.
Zijn roman De Berkelmans heeft mij vooral door enkele dramatisch-psychologische kwaliteiten, geconcentreerd in de hoofdfiguur, diepe ontroering gegeven. En ook veel vreugde schonk hij mij met zijn levendige, vlotte, schoon te schetsmatige en im-promtuerig verwerkte en losjes neergeschreven kleinere tafreeltjes. Maar ondanks deze óntroering en die vreugde om veel moois, wil ik streng zeggen wat m. i. Schiirmann nog volkomen ontbreekt, waarom De Berkelmans als roman nog heelemaal geen gaaf kunstwerk is, en voor welke gebreken hij zich 't meest moet wachten, wil hij niet als 'n literair Icarus-symbooltje in onze literatuur er ondergaan, vóór zijn gevoels-machten zijn uitgegroeid.
Laat ik u dan eerst iets heel beknopts vertellen van den inhoud en verbaas u niet al te zeer over het zonderlinge begin van deze kroniek, waarin ik van Zola gewaag en hem plots in den steek laat. Vergist u niet. Hij bewaakt den Tartarus-ingang beter dan