67
Dat zijn symbolen, rhythmisch gedragen door een geToelsmacht, die sterker is dan alle muzikale klanken.
VI.
Terwijl Michel Angelo een slapende vrouw uit marmer houwt, en aan haar voeten een uil zet, laat zijn dramatische conceptie hem er een symbool-vanden-Nacht in uitwerken. Het is een gewóón-slapende vrouw, iedere lijn van het lichaam beeft van leven. Maar in den slaapstand is een huiverende stilte; de uil waakt als een droeve ziener in de duisternis. Die vrouw is geen vrouw, maar symbool. Zoo zag Michel Angelo haar versluimerd, als visioen-van-den-nacht. Een vrouw, en toch symbool van het lichtlooze. Deze dubbelfunctie van leven is er nu ook in deLaTerre-studie. Een critiek, maar ook, door haar dramatische schoonheid en hooge ontroering, zinnebeeld van het groot-menschelijke. Dat Van Deyssel in zijn bewondering voor de Zola-schepping zelve, ver overdreef, raakt 't symbolische wezen van zijn eigen critiek niet, behoort onder de brokken gerangschikt, waar de Verbeelding het gevoel niet meer almachtig doet zwellen tot een drakonische uitzetting van virtuoos woordvermogen, maar waar het gevoel zélve door de hevigste emotie-spanning onmachtig wordt; óók Van Deyssel de grenzen van het onzegbare nadert, en soms zijn pagina's doorbuldert met een zwaar-gezwol-len klank-onweer van énkel-hevige expressies. Toch is, goed beschouwd, de La Terre-critiek te eenzijdig, wijl aan de schoonheid van het boek niet voldoende tegenovergesteld is de schoonheid van mystiek, symboliek en groote psychologie in andere kunstwerken. De analyse er in, is zóó hevig overstormd door de