44
Er zijn reeds lofzangen vertoeterd en ver-bazuind over dit boek, die lange-na de mijnen niet zijn. Literaire claque leeft overal en slaat zijn handen als een woest-mechanisch-opgewonden harlekijn tot wond, en rommelt en kloppert met zijn hakken tegen 't beschot, als de knuisten niet meer geluiden wekken kunnen. Maar dat in watten zetten van vriendjes-onderling is een droef verval van krachten, een angstig bijeenschuilen van bijziende zieners! Een vloek, een bar woord, een stramme zin is mij liever dan gezemel en losweekingen van vriendschaps-harten, wanneer niet, tot de zwakste natrilling der emotie, er écht aan is.
Ook op Warhold is scherpe critiek te geven, op stijl, op perioden-bouw, op visie, op dialoog en op psychologie. Ik zal het slechts zeer beperkt doen, wijl mijn waardeering voor Van Oordt's groote stijlgaven, mijn gebreken-critiek vèr overzeilt. Maar gebreken en wreede onvolkomenheden zijn er. Een enkel saambindend woord over den inhoud. Warhold van Harsting is de laatste van een huis in Hetteland; was in zijn jeugd gehard in het gebonden leven van een Christen en in het woud- en veldbedrijf. Na droef familieverval was hij als knaap van zeventien jaar naar Utrecht gevlucht, waar zijn oom, cantor van het Domkapittel, den joiTgen man opnam in de St. Maartenschool ter leering. Na zeven jaar studie werd deze middeneeuwsche Warhold benoemd tot schout bij de St. Paulus-abdij. Later ontbrandt in hem het verlangen bij een zending te behooren door den bisschop voorbereid, om oproerige leenheeren op de Veluwe in hun muiterij en kerkeloosheid te temperen. Warhold zal afgezant en bemiddelaar zijn tusschen de geestelijken en de oproerige heeren. Hij