Studiën, eerste bundel

37

altijd van een veel grootscher plastisch talent getuigend. — En wel zelden komt ze onder onze moderne schrijvers voor, wijl de gaven daartoe zoo enorm moeten zijn.

״Geertje" van De Meester nu, heeft buiten de psychologische schoonheid, soms een zeer afwisselende tafreelen-levendigheid, niet alleen gewoon romannerig boeiend, maar werkelijk echt spanning brengend door de zuiverheid der uitgebeelde levensvormen. Ze varieeren de uitsluitend psychologisch-meditatieve hoofdstukken.

De Meester's natuur, zooals deze zich in zijn verschillende soorten van arbeid openbaart, is zelve van een groote, flexible levendigheid. Er is in op-gelost een soms fijne scherts, een soms puntige, snerpende, wondende, kleine ironie, raak en schrijnend. En daarnaast leeft onmiddellijk in hem een innig, bijna verdroefd weemoedsgevoel, soms geschakeerd door een haast teeder-sentimenteele levens-ontvankelijkheid. Het is vrouwelijk van broosheid zijn gevoel, van nerveuze, bewegelijke grilligheid, al zijn werk doorprikkelend, doorvonkend met een zekere vlug-schertsende, fijne geestelijke gejaagdheid, een onrustvan-de-spottende ziel, die tóch niet disharmonieert noch zijn arbeid ontsiert. Hij heeft de drukke bewegelijkheid en rappen, vonkenslaanden geest van een zuidelijk karakter. Zijn emotie lijkt even gauw opgewekt als verdwenen. Zijn smart en zijn spot dringen op bijna één oogenblik naar voren. En de weemoed kan nauw zijn zachte melodie in hem aan-gezongen hebben, of de driftige opjagingen van nieuwe gevoelens overrompelen, verdringen hem weer in die dan zacht-schreiende, dan zacht-spottende ziel. Door zijn sterke, afwisselende en grillige gemoeds-bewege-lijkheid, vergelijkt men zijn werk ook wel eens met