36
vloeit van zelve een zeer karakteristiek gebrek voort, het geringe en — waar het elementair bestaat — nog Afnemend vermogen om menschen-in-actie te beelden. — In mijn artikel over Tolstoi van onlangs, schreef ik o. m.: ״In den modernen roman wordt bft'na alle handeling ondergeschikt gemaakt aan, of liever onderschept door de beschrijvende psychologie. Een verhaal, dat zijn menschen sprekend en handelend opvoert, wordt zeer weinig geschreven. Daarom meestal, wijl de moderne psychologische roman niet beheerscht noch ondersteund wordt door epischdramatische en plastische gaven. Bij het saamvattend psychologiseeren van den auteur, voelt zulk een auteur zich veel veiliger dan bij plastische teekening en karakteristiek, waarin de figuren levend en sprekend worden opgevoerd. Wij verlangen het lokkende en vlotte spel en weerspel van de levende menschelijke comedie in beweging, gang en rhytmus vóór ons te zien; de handeling van het verhaal dadelijk gevat in plastischen vorm, zoodat ieder lezer onmiddellijk ziet en hoort, wat de menschen doen, voelen, denken, zeggen. De handeling moet'niet begraven onder de psychologische, typeerende omschrijving van den auteur, want dan naderen wij de realiteit langs 'n subjectieven omweg."
Geertje nu van Johan de Meester maakt in dit opzicht een gunstige uitzondering. — We krijgen tegenwoordig veel te veel verfijnde en slap-door-werkte passie-ontledingen, analysen, die door haar eindelooze herhalingen de plastiek morsdood slaan.
Er zijn uitpluizingen, die een subtiele bekoring hebben, alleen al door het woord-materiaal en de indringende, nervendiepe psychologische chirurgie van den taal-kunstenar en menschenkenner. Maar de groote brokken leven-in-actie beelden, is nog