33
van De Meester, natuurlek zooveel als 't nog kon in de kleur gebracht van Oom's familiaar gepraat en z'n gedoe. Maar hier spreekt geen mènsch meer. Dat is afschuwelijke boeken-dialoog, afgedacht en opgesteld heelemaal met 't verstand zonder 'n ziertje leven. En dat is niet alleen met Oom Nijkerk, maar met al de pratenden; zelfs met Maandag en Heins en vrouw Heins, hoe plat-verrotterdamscht ook. Men moet zich hier weer niet laten beetnemen door het accent en 't patois. Nergens raakt deze dialoog het innerlijk leven der sprekende menschen, nergens is hij geïndividualiseerd. Waarom laat De Meester zijn menschen toch zulke länge speechen houden ? Waarom — zooals hij dat toch wel eens doet — verhaalt hij niet kort-wèg voor hen wat ze zeggen willen ? Want dat is veel beter aan te hooren dan zulk dood en onpersoonlijk gespeech. Hier en daar is er wel even levendigheid in actie en den kleinen dialoog! Die vlot ook nog 't best, maar ook direct komt er een vulgaire Justus-van-Maurik-habiliteit los, zeer minderwaardig aan de psychologie, waarmee een dusdanige dialoog doorweven is.
Ook daar, waar komiekerigheidjes in den dialoog bedoeld zijn, is de scherts van slap leven. Heijermans kan zeer grof zijn in z'n klucht, maar óók hoeveel fijner en honderdmaal raker is sóms zijn dialogenhumor.
Compositie en stijl-techniek.
Ik moet heel kort zijn. Deze kroniek wordt al te lang. Ik zou anders willen aantoonen waarom de compositie van Geertje niet mooi is. Niet het ón-hechte, het gerekte, maar vooral de onverwerkte journalistiek in dit boek doet veel kwaad aan de compositie. Er zijn zeer slappe beschrijvingen en zeer slordige taaipagina's. Maar zeer mooi leeft de stijl waar ook de
Studien. 3