27
achter de romantiek van een ander, die-adellijke non-met-maanlicht-enzoovoort! — De Meester voelde natuurlek dat zoo'n maannacht-scèniek by zijn weinig romantische, hoe hevig ook verlangende Geertje gansch niet paste. Dat deze pompeuze pathetiek evenmin uit haar kwam, zóólang volgehouden, onder zóóveel romantische bedwelming ten minste, — als coloratuur-zang uit Ka-stoelematters keel kan parelen. — Nu doet hij net, of liever laat hij Geert zich zooiets uit 'n boek herinneren, waarmee dan al dadelijk 't weeë senti-menteele van het gevalletje afgestroopt is. Maar in werkelijkheid verbergt hij zijn eigen romantieke weekheid, met 'n stijltrucje achter deze non-malligheid. Want de heele-verteederingsscène is dwaas en stijlloos, wijl ze geheel buiten de realiteit van Geert's karakter valt. De teedre natuur, die De Meester stellig heeft, zocht een uitweg en vond deze maan-raam-liefde-scène in mijmerende eenzaamheid, als een brok Romeo-Julia te verhapstukken, zich met dat ééne zinnetje van Geertje over de non en haar wooncel vooruit al dekkend tegen eventueele verwijten van sentimenteel gedoe.
Wat verder volstrekt onverklaarbaar blijft is het zich zoo langzaam bewust worden van Geert dat ze door Heins laaghartig bedrogen blijkt, dat hij alleen grof-sensueele bevrediging van haar wou. Een vrouw, zoo gevoelig als Geert, moet toch dadelijk kunnen merken waarom het een man als Heins te doen is. Want welk verschil is er essentieel eigenlijk tusschen Gerrit, den viezen broer van Tante Nijkerk en Heins ? Heins blijft even weerzinwekkend zinlijk. Alleen is hy mooi, knap. Goed, ééns moest zij toch dadelijk voelen, aan z'n toon, z'n woord, z'n kijken, dat hij alleen haar lichaam wou. Moet dat in een vrouw als Geert, niet haar gevoel ook voor hem wijzigen op den duur?