23
Zoo is Geertje, overal waar ze Geertje blijft, voor ons geen abstractie meer, geen mensch uit een boek, maar een schepsel wier adem je vlak naast je voelt. Toch is de liefdes-stijging (eerste deel) lang niet zoo goed als het tweede deel. En dat pleit voor De Meester. Want in het tweede deel stort de groote tragiek over ons heen in de liefdes-vertrapping. Hier zyn brokken van zeer hooge levensechtheid. Prachtig haar wanhoop, haar angst, haar gemijmer, haar melancholie, haar opstandigheid, haar verteederingen en haar haat. Hierin heeft De Meester 't meest bereikt, 't diepst getast. In deze tragische levens-aanvoeling is De Meester een écht, een buitengewoon knap kunstenaar.
Zeer te betreuren is het dat De Meester Geertje als schepping niet gaaf heeft kunnen houden, door gebrek aan epische kracht, en ook verlokt door een soort kleine stijl-ij delheid.
Meestal laat de heer De Meester Geertje denken in haar eigen schok-gedachtetjes, haar eigen gewaarwordingen dadelijk in zekeren stijl-vorm gebracht. Niet vaak styleert hij zelf haar gevoelens, tenzij 't een verhaal wordt, zooals op pag. 27 in vertel-toon. — Door 't heele boek poogt de auteur zich weg te houden. Maar dat is 'n fatale tegenvaller. Juist het groote gebrek in Geertje is dat we telkens De Meester merken in h&ar voelen, dat we niet meer Geertje, het eenvoudige dorpsmeisje voor ons zien, maar Geertje-De Meester als man met vervrouwelijkte man-sentimenten en man-gewaarwordingen, die alleen de manconstitutie kan ondergaan. Ik kan hier in dit blad op zulk een thema niet verder ingaan. Maar ik verwijs alleen naar de zwangerschap-periode, die een physiologische karakteristiek geeft van, voor mijn gevoel, geheel er naast gaande lichaamsgewaarwor