16
bijen, geheimzinnig van oorsprong, onwaarneembaar in wording en toch volmaakt. En dan, wat een prachtige, een ontzaggelijke omspanning van wijde levens-tijdperken. Het bloed van slachtoffers, waarover hij schrijft, spat u heet in 't gezicht, maar van een koelen, diep-insnijdenden haat wordt zijn schamperste woord, als hj satirisch wan-toestanden weergeeft. En zóó verward kan geen cultuurgroei zijn of Michelet doorziet de kern van maatschappelijk of geestelijk verschijnsel, dat de dooréénknooping van levenswetten, de verwarring veroorzaakt.
Maar ook Garlyle heeft in zijn donker-melodisch Engelsch, klanken van een gesmede zwaarte, van een saamdrachtige zangerigheid, als choraal-galmingen je overstroomend met een zoet gezang van vroomheid. Maar pas op, nooit onvermengd, nooit zuiver lyrisch zal hij zijn. Als hij tien maten zingt, breed als een orgel, dan paukt er plots een schelle slag van toorn doorheen of van moraalderij een donker gebrom en gemor. Zijn woord is soms cyclopisch, als neerge-slingerd, als afgescheurd van iets gloeiend-heets. Die man heeft iets droomerigs en iets hel-achtig-gedroch-telijks; iets vernielends in zijn vuurrood-doorschenen vlam-oogen en iets zaligends van zoetende teederheid. In zijn oogen brandt het immer, in zijn oogen branden illusies en diepe droomen hun bestaan tot den grond af, en de laatste opflikkering van vlammelicht geeft een omschijning van goddelijken waanzin aan zijn geest.
Soms kan men hem haten om zijn reactionaire grilligheid, zooals ook Dante hatelijk kon zijn om zijn wrang sectarisme. Carlyle's scherts, zijn satyre is niet altijd fijn, subtiel van vernuftswendingen, is zelfs dikwijls van een uitgedijde bruuskheid. Dat heeft