107
feer-voeling en zijn teedre ziels-bewogenheid. Er leeft natuurlijk wel eenige objectiviteit. Anders zou er heelemaal geen sprake kunnen zijn van een verbaal. Maar alles is zoo door en door Aletrinoosch ver-sub-jectiveerd en zoo in iedere porie doorsopt van zijn levensgevoel, dat we het vertellinkje maar op den koop toe nemen. We zien geen Line, geen mensch-meer-met-eigen-gewaarwordingen. We lezen alleen van de vervrouwelijkte, zich in woordklank uitmijmerende of uitweenende Aletrino-ziel; we bemerken alleen zijn hartstocht voor stemmings-beschrijving, zijn tot in 't fijn-ziekelijke doorgevoerde en opgedreven passie voor coloristische en tonaliseerende effecten, zijn zeer diep, zeer innig en ragfijn sentiment voor licht-vervloei-ingen, kleur-schakeeringen vooral. Men zou kunnen zeggen dat hij de vage tinten van zijn peinzen en z'n droefnissen zelfs als tonalist in woord-kleuren of woord-tinten vangt, en iederen staat van zijn bewustzijn niet meer met psychologische terminologie, maar met aan koloriet en stemmingsschoon ontleend woordmateriaal bewerkt. — Daarmee vermoordt hij het episodieke schoon in zijn arbeid, dat er toch bij gedeelten is. Men behoeft maar allerlei stemmings-be-schrijvingen uit te lichten en spontane verhaal-ver-bindingen en saamknoopingen te maken om te ervaren, hoever hij 't verstaat ook ontroerend te verhalen.
Over Aletrino is vooral door Van Deyssel veel goeds gezegd. Toch is deze Nieuwe-Gridsfiguur nooit in zijn diepste eigenschappen gekarakteriseerd, wat te betreuren valt, wijl hij een der meest typische werkers uit deze roemrijke beweging zal blijken te zijn. Niet één der mannen van '80 is zich zoo in werkprocedé, in uiting, in maniertjes, in voelingen en levensdiepte gelijk gebleven als Dr. Aletrino, van zijn eerste bijdrage in De Nieuwe Gids af, tot heden. Allen hebben ken