102
Moet ik over 't werk zelf nog zeggen, dat dr. Ale-trino een systematische indeeling van zijn stemmingszeggen er óp nahoudt ? Dat is nog 't inferieure in z'n arbeid: de altijd terugkeerende maaier. Ook in dit schetsje zijn zeer veel leelijke stijl-mislukkingen. Ik wil ze belangstellenden gaarne aanwijzen. Nog even wou ik iets zeggen over 'n vaak gehoorde qualificatie van Aletrino's kunst. Men noemt die week huilerig, vervelend. Malligheid 1 Z'n kunst is zuiver in de melancholische sfeer. Men weet nu, dat dr. Aletrino daar buiten niet komt. Hij beeldt één zielestaat in 't leven. Dien van een melancholikus, en dan nog alleen van een melancholikus als hij zelf is. Het ontzaglijke leven, in al z'n tegengestelde uitingen gaat hem als scheppend kunstenaar gansch en al voorbij. Z'n lyrische en fijn-romantische natuur is verindivi-dualiseerd tot eigen emotieleven. Hij is geen roman-tikus uit de periode van '30, of geïnspireerd op de Fransche school. Z'n romantisme is uitsluitend natuur-romantiek en deze heel fijn doormengd met mensche-lijke teederheid en gevoel voor smartelijke dingen. Er zit 'n brok Rousseau in Aletrino, zelfs pathologisch in den aard van zijn zwaarmoedigheid.
In de groote schets Line leeft weer precies dezelfde ziel als in Gebroken klanken. De geschiedenis van een ongelukkige liefde. Line ligt ziek in een gasthuis. Ze voelt dat ze sterven gaat. ״Zij wist dat zij het ziekenhuis levend niet meer zou verlaten," schrijft dr. Aletrino zeer conventioneel en naïef. Het feitelijk gebeuren, de dóód van Line, waarvan de novellistische opzet ons dadelijk spreekt, laat Aletrino echter vijf-en-zestig pagina's lang, na deze eerste opzet-regels, onaangeroerd. Éérst vertelt hij ons retrospectief, door gedachten en voelingen van de zieke Line uit te mij-