dat zich verlustigen mocht in zijn statie-degentje, inwendig voelde hij zélf, zoo zwaar verernstigd en bedreigd door het striemende bestaan, zijn vroeg-rijpe begaafdheid, móest hij wel al dat uiterlijk weelde-ge-doe diep gehaat hebben, zoo fel in strijd met zijn inborst, zijn manlijke breedheid en bevrijdingsdrang van druk, waarin zijn onbewust-machtige mensch-beschouwing en zijn gelijkheids-gevoel hem stout voorgingen.
In 1787 kreeg Ludwig zijn offi-cieele aanstelling bij de keurvorste-lijke kapel als hof-organist naast Neefe. De aansporing tot steun, van zijn leermeester, had ook nog andere uitwerking. Hij mocht naar Weenen gaan, toenmaals hét verblindende centrum der Europeesche muziek, en daar pogen den grooten Mozart te naderen, misschien ook les te krijgen van den edelen meester.
De oorzakelijke omstandigheden waardoor deze reis volbracht wierd,
93