maan-nacht en als het ruischen van fonteinen in avondscheemrige boschlaantjes; dat was een vervloeiend spel van klanken en een veel-stem-mige zangerigheid, onaardsch, omspeeld van een melodie-geheim dat niemand ontraadselen kon; dat was zoete welluidendheid, wegglijdend in vurige levendigheid der fijne, pun-tigste en hoffelijkste scherts. En in den heerlijken Glück naderde Beethoven de zingende tragiek, den dreigenden weemoed die cantileen wordt, den hartstocht die duistert in wilden ge-lukswaan. Die donkere toongangen, omhangen van droefgeestigheid, be-sidderden zijn jonge ziel, begreep hij zonder te wéten. Op die uren van mysterieus en ontzet genieten kon het hem niet meer schelen of een domi-nant-septiem-accoord, door aanspij-kering van een none, verandert in een dominant-sept-none-accoord, en of een septiem-accoord wel of niet onder de dissonant-klankgroepen moet worden gerangschikt.
86