die-prikkeling der zoetige Fransche, de zinnelijke charme der Italiaansche, slechts zelden de tragische en geestelijk-verinnerlijkte muziek der Duitsche School. Er werd werk gespeeld van Grety, Guglielmi, Piccini, Cimarosa, Benda, Fredzeri, Saechini, Anfossi, maar ook van Mozart, Glück {Die Pilgrimme von Mekka). — En Neefe zélf leerde hem Händel en Bach kennen. Deze muzikanten-tijd moet voor het in zichzelf levende Beet-hoventje toch wel een grillige bekoring gehad hebben. Vroeg al snoof hij theater-lucht, ademde hij in de koortsige spheer van planken-roem en muziek-bedwelming. Zijn eigen melodische intuïtie rende alle theoretische studie woest vooruit. Nauw zal hij de intervallen-leer en de elementaire geheimen der grond-harmonieën in den dorren feitengroei zich het hoofd ingestopt hebben, of daar komt de bloemgeurige, de blanke en vleiende muziek, de doorzonde zang van Mozart, de grootsch-dramatische realiteit
84