studie-jeugd, diep voelt hoe ergerlijk dit kinderleven onder leerdwang-hoogdruk misdadig en hemeltergend is beëxploiteerd, wil voor zichzelf die impressie van afschuw voor dien opvoeder vastprenten in zijn hart. Haal vóór u den kleinen Ludwig, naar zijn leeftijd en ontwikkeling smartelijk versomberd en over-ernstig; al op zijn zesde jaar bezwaard met het veel te strenge muziekonderwijs van zijn geprikkelden vader, die lessen inhamerde met kroeg-verhitte hersenen. Het jongetje dat het blanke water ziet om op te spelen,... de vader die hem in de duffe woning opsluit. Hier... noten... nóten... toonschalen... vingeroefeningen... Het jongetje dat ouder wordt, negen, tien jaar; gelach hoort gieren op straat van drokke makkertjes, school-vrindjes die zijn naam roepen... Pats!.., dicht de deur... vrindjes afgescheept,... studeeren;... noten eten, noten drinken, noten slapen, noten léven,... altijd toonschalen,
56