en in vervoerende extaze begint te spelen ״classiek" en zwaar van ernst, bang voor het wonderbare, het allergrootste, maar dat men Beethoven in de oogappels kijkt en hem voelt als een geweldig ontroerde, niet als een god-met-classiekerigheid, maar als een ménsch. Beethoven wordt door bijna al zijn weergevers te veel bestaard. De handen worden te veel in schroom en angst voor zijn geweldig genie gevouwen. Maar heel weinigen kijken dezen apocalypti-schen mensch koen in de oogen en zeggen tot zichzelf: ik voel, ik begrijp! Leef méé, bestaar niet. Ten slotte was hij een mensch als ieder, kunt gij zijn ontzachlijke ziel het schoonst naderen als gij hem in uw eigen ontroeringen opneemt en vermen-schelijkt, en niet classiekerig naar hem opstaart door hem te vergoddelijken. Ook hij was vol menschelijke zonde-gedachten en zinnen-onrust. Geef de vereenzaamde wanhoop van zijn ziel soms, en den menschelijken
24