VIII.
DE GEDENKSCHRIFTEN VAN SARAH BERNHARD.
Voor u lezers misschien, voor mij zekér, liefste herinnering van verfijnde aanstellerij en wezenlijke kunstenaars-grootheid. Vrouw, tooneelspeelster en ״Memoires". Vertroeteld, bevleyd, beflikflooyd gelukskind, en toch een zoo armzalig, hol opgewonden, rhetorisch standje; lieveling van een halve waereld, en toch neergetrapt in de modder van laster en bezwadderd met kwaadsappige en giftige praatjes, bespogen en verafschuwd, gehaat en weggestooten als gevolg van brandend-hysterische fratsen en zenuwzieke luidruchtigheid. Tóch een persoonlijkheid 1
De spraakmakende gemeente mag haar hebben vereerd om haar spel, verworpen om haar roem-honger, belasterd om haar uittartende losbandigheid, bespot om haar koopmansvernuftige, schelle reclame, ... .voor een ieder is ze persoonlijkheid gebleven.
Beken, edelhartige en zachtzinnige joffer, die per dag drie capsules onvermengde bedeesdheidsolie sÜkt en twee maal minstens de heete bouten over uw lichtelijk weerspannig fatsoen uitstrijkt, beken eens eerlijk, dat, terwijl uw kuische mond de aanstellerige losbandigheid dezer roemruchtige tooneelspeelster hekelt, uw zedige hart wel voor alles ter waereld, haar gracie, losheid, distinctie en levendige fantasie zou willen opeischen!
Bekoorlijk-zijn, zóó vleyend-zoet, is eengave, o zedige dame, die zelfs bakervaste beginselen en demeesttrouw-hartige deugdelijkheids-deugd kan doen wankelen.