70 DE ZONDE IN HET DEFTIGE DORP.
en keurig en tegelijk zóó raak en gevoelig zijn accenten, zijn toon in en om den stijl weet te plaatsen. Bij veel ruimte zou men dezen stijl in zijn zeer bizondere verwikkelingen prachtig kunnen ontleden. Men voelt er de leefkrachtigheid in van een zeldzamen waarnemer, van een zeer vlug-vattenden geest, die met een gevoelige en charmante zwierigheid schijnbaar óver de dingen heenpraat, om het waargenomen object niet te verontrusten, terwijl hij toch niets anders doet dan, met een ondermijnende en indringende kracht, het wezen, het object van zijn waarneming, ontleden en schiften. Het is niet mogelijk uit dit boek, daarvan de schitterende staaltjes aan te halen. Het leeft tusschen alle zinnetjes in zijn vlugheid van geestelijk schatten der personen die hij keurt en beeldt. Het is saamgedrongen en de geestige speelschheid van zijn typeeren, van zijn snel opmerken, vliegt u voor de oogen wèg, van de eene bladzijde naar de andere, als een lokkend lichtje. Het is vol van fijne, zeer diepe menschenkennis, dit boek en zonder eenige schoolsche pedanterie geïnterpreteerd. De Meester's menschenkennis is dartel, geestig, spottend; ze heeft geen school en geen aanwijsbaar philosophischen oorsprong. Zespat uitéén als een vuur-werkplof; ze kartelt in kleurige en flitsende lijntjes en kringetjes boven ons hoofd. En dan telkens daar-tusschen weer die uiterst fijne zegsels van weemoed, van droefheid, van chagrijnige smart. De figuur Stork in dit boek, de dokter van het deftige dorp, die overal komt en alles kent, is op zichzelf al een vondst. Hier mag ik misschien de opmerking plaatsen, dat Stork op zijn eenzame en verre fietstochten tè vaak overspringt op de trappers van Johan de Meester, die onwaarneembaar voor de menschen naast hem rijdt. Hij werd soms teveel vereenzelvigd met den woedenden en schimpenden en persoonlijk-gekrenkten levensbeschouwer van al dat weerzinwekkende dorpsgedoe,