69 DE ZONDE IN HET DEFTIGE DORP.
herderschap. En ächter dien hoon en vlijmende bitsheid van sociale ciitiek, een brandend-innig, diep-menschelijk meevoelen met het slachtoffer Dina van Rooien, de verleidde mooie meid, die door al die hoog-doende, hoogstaande dorpsadelijkheid van jonk-heeren, jonkvrouwen, baronnen en societeitshelden, als een allersmadelijkst ding in de deftigheid dezer schitterende gemeente wordt geschuwd en vernederd. Ziehier waarom ik het recht meen te hebben, te mogen spreken van ändere beeldende eigenschappen, die onder een nieuwen lichtval van De Meester's kunstenaarsschap in dit werk zijn saamgetreden tot een eenheid. Want ook in dit boek is de menschelijkheid van De Meester's kunst niet minder dan in Geertje, al heeft deze zich omheind met het meest doornige rasterwerk van zijn spottenden geest. Nu over de taal.
Ik heb de opmerkingen van Coenen en Robbers en meerderen over z.g. foey-leelijke stukken proza in het boek, gelezen. Maar ze hebben mij geen moment van mijn eigen gezicht op dezen stijl afgebracht. In engeren zin wil De Meester geen woordkunstenaar heeten. Maar ik verzeker u nadrukkelijk dat ik geen boeyender en leniger stijl ken, geen fijner en doorzichtiger verhaaltrant dan van De Meester. Inderdaad, hij schrijft nu en dan, leelijke, slordige, jachtige woordjes. Soms voelt ge dat de zinnen van zijn roman geschreven zijn met de nog niet geheel uitgedroogde journalistieke pen, die hij als courantier met een verbluffend meesterschap hanteert. Ook heeft hij een aller-eigenaardigste, toch geheel eigene zinsconstructie. Hij werkt met komma'tjes, zinsafbrekingen en tus-schenvlechtingen, die wel eens als een inééngeward snoer, uit knoopjes en kronkels moeten worden losgetrokken. Echter zeldzaam. Over het geheel is zijn stijl van een verrukkelijke, innige en diep-doortastende fijnheid. Ik ken geen schrijver die zoo onberispelijk