62 UIT DE GIS.
Het is een grove zotternij nu weer in de jongste Mercure de France de meening van Verwey, dat hij in de poëzie de verbeelding, Kloos het gevoel zocht.
Gevoel zonder verbeeldingsleven is een reine onmogelijkheid, en verbeeldingsleven zonder menschelijk gevoel evenzeer. Nooit kan alleen de schoonheid tot ons komen door rhythmus, metrum, klank, volzinbeweging, verbeelding of gevoel. — De ontroeringskunst grijpt alles bijéén! —
Ik hoop bij de bespreking van Dante's Hel, in de vertaling van Rensburg, over dit zelfde onderwerp uitvoeriger te kunnen schrijven. Ik wil dan eens zeggen welke ridicule begripsverwarringen er heerschen in de bepaling van verbeeldingswerking en z. g. realiteits-weergeving in kunst. Want het onzuivere gezeur over het z. g. ״innerlijk" leven der spiritualistische, meer naar „geestelijke" schoonheid strevenden, en het „uiterlijk" waarneemleven der z. g. n. realistische romanschrijvers is niets dan grof gebazel van dichters die nooit nog één pagina werkelijke verhaalkunst geschreven hebben en nooit kiinnen weten, hoe ontzaglijk de Verbeelding, de zuivere Imaginatie werkt bij de schijnbaar meest-reëele tafreelenweergeving. Nog altijd zal de hoogste verbeeldingswerking erkend worden in karakter- en wfiwscAschepping, nooit éven groot in lyrische en symbolische kunst. — Vandaar de ook spiri-tueele superioriteit van Shakespeare op een Heine, een Shelley.
En om soortgelijke inzichten is het nuchter-Hol-landsche, maar innige en zuivere werk van Brandt van Doorne, met zijn onopgesmukte menschelijkheid van innerlijke schoonheidswaarde, al ontbreken schijnbaar de verbeeldingswerkingen.
O Allure!