58 UIT DE GIS.
knorrigen, afgebeten stijl. Aan beschrijving doet hij niets en atmospheer bestaat er voor hem niet. Psychologisch nuanceeren, doezelen, achtergrond weven, tonalisatie om personen en dingen geven, hij kent het niet en hij voelt er niet voor blijkbaar. Hij liquideert zijn emoties onmiddellijk. Hij heeft ook geen bloed-warm idealisme, brandend van groote menschelijkheid; en geen vurig gedachtenknetteren, geen philosophisch gespeel met wijsheid en moraliteit. En geen lyrische zoetigheid welke ge smeltend kunt versnaperen op de begeerige tong. Hij heeft ook geen mooie romantische wanhopigheid, geen breed-rhythmeerende misanthropische vervloekingen, onstuimig maar dreigend en grootsch van sombre allure!
Hij maakt zich niet innerlijk-interessant door verfijnde toespelingen op verborgen geestesgenietingen die hij zoo heelemaal in zijn eenzaamst leven zou ondergaan. Integendeel, er is iets kort-aangebondens, iets koel-driftigs, iets knauwerigs en zuurs in zijn woord. De fijne arabesken van een speelsch vernuft ergeren hem als een mug een halfslapende. Teedre omlijningen zijn hem een gruwel. Geen likeurtje van gewaarwordingen alsjeblieft. Dan liever een slok prikkelende brandewijn: scherp, wrang, maar echte, zonder verzoeting.
O! Zou hij maar de allure verstaan, de allure amicecollega! Nou is onze Brandt allureloos en daardoor populairloos!
Leest ge wel eens prijslijsten van grutterswaren? Zooveel de boonen, zooveel de er-we-ten! Zooveel de rijst, zooveel de suiker.... zooveel de krenten?....
In overdrachtelijken zin kunt ge er de stijlvlakheid en egaliteit van Brandt mee vergelijken! Hij zegt u precies den prijs van ieder zieltje in zijn boek, zonder één variant! En de gunst en de recommandatie vraagt hij óók al niet aan het slot. Het is waarlijk om je dood te ergeren. Ik zag eens iemand in speelsche wreedaardigheid