50 VERZEN.
neigend naast ons stond de dood
en in de verte zwol een )dagen: wee! dat het licht ging Mit de dagen. —
Nu zinnen wij af de lange uren en fluisterspreken tot de geburen
en wel begrijpende zeggen zij voort het zacht verwijtende droomenwoord:
herwaarts, derwaarts in rust gesuld in sluimerwaden ingehuld.
Voelt ge den diepen zielstoon in dat: ״leven lag
ademend in onzen schoot____neigend naast ons stond
de dood____"? Zinnebeeld van de in bewustheid zich
naai buiten keerende bloemen, tegelijk prachtig van klank in dat:
Nu zinnen wij af de lange uren en fluisterspreken tot de geburen...
Dat is inderdaad de dichtergeheimenis, de magische macht van den schoonheidsspeurder en schoonheidsschepper, dat hij zoo indringend in een enkel couplet zoo diép het natuurmysterie van bloemleven weet te raken. Hier in is, én door klank-van-taal én door beeld én door symbool meer ontsluierd van het cosmisch-onbekende bestaan der bloemen dan ooit mogelijk zou zijn door een lang biologisch vertoog. Dat is de