TECHNISCHE PROBLEMEN.
36
geen literatuur-historische-, geen taal- of methodevergelijking is te bereiken, want ge vergist u schromelijk. Wijl ik in mijn eerste stuk reeds opmerkte, dat deze scheppende kunstenaar, die voeler dus, óók moest zijn, man van studie, belezenheid, groote kennis en formuleeringskracht, en tegelijk iemand van groote dialectische begaafdheid, met even sterk ontledend als beeldend taalvermogen. U ervaart, deze ontroerden en voelers moeten dus de geestelijke elementen, voor het onderwijs noodig, bezitten. Niet alle groote en diepe voelers zouden er voor geschikt blijken. Integendeel, slechts enkelen, met zeer sterke paedago-gische gaven bedeeld. — Maar deze zullen de studeerenden dan ook nader brengen tot de essence der kunstwerken, oneindig fijner doen proeven, en veel dieper genot schenken bij de verklaring of analyse der te doceeren gekozen literatuur, dan een aula vol geleerden, die het alle zoo feilloos____wéten.