124 breischooltje.
zijn onmiddellijk te herkennen. Vaak moogt ge haar zelfs kapittelen om zeer malle slordigheden en dwaze jachtigheid in zinsvorming. Maar de impressionistische uitingssoort zélve heeft mevrouw Van Bruggen in dit werk zich zoo eigen gemaakt, dat men weer van natuurlijk uitdrukkingsvermogen spreken mag. De school, die zij in verschillende stijlen van groote voorgangers doormaakte, heeft haar een technische lenigheid en virtuoze schrijf vlotheid gegeven die soms verbluft. De levendige, persoonlijk-afgestempelde observatie, het fijne doorschakelen van details aan details, de soms zéér gevoelige inzet en uitwerking der perioden, de vloeyende beweging in de zinsdeelen, welke een beschrijving voorbereiden, — maken dit werk tot een kranig brok techniek en tegelijk tot soms knappe schrijf kunstigheid. Zelfs in de leelijke, él te duidelijk nagebootste stijlwendingen als in: ״opkrieuwende verveling onderdrukkend, begonnen ze, in de menschenvolle kamer, heet-zweeterig, handen-gloeierig van slechte eau-de-cologne, luidruchtig op te staan" enz., is de technische spanning der taal nog merkwaardig lang volgehouden, zonder verwarringen te veroorzaken tusschen waarneming, detailvervlechting, stemming en descriptie. Wellicht het scherpst uitkomend in zulk een stukje, dat karakteristiek, stemming, milieu-aanduiding en typeering tegelijk wil zijn.
״Buiten, omkoeld van zomer-avondwind, lag stil 't pleintje, in 't bescheiden licht van ijle lantarenrij. 'n Kindje, huistoe-keerend, klompldoste er over de onge-lijkekeienenlangzaam-genietend,dicht-aaneenloopend, in gelijk stap-rhythme verinnigd, gingen er paartjes — 't meisje met in koel-geurig windje opfladderend coquet-wit schortje — sloegen-er bij de klimop begroeide kerk, rechtsaf, en dan, wat vlugger, griezelig om geheimvol geruischin fijntoppige peppels, 't kerkhof langs, en 't breede landpad in, waar vlak-uit-lagen warmoe-zerijtjes, vredige lichtjes in de ijl-gespreide huisjes."