115 DE GRONDSLAGEN EENER NIEUWE POEZIE.
trots verliezen en daarmee de volkomen bevrediging in het bespieden der werkelijkheid. Hij zakt terug van Zola tot Maeterlinck, van het naturalisme tot de mystiek; dan weer houdt hij zich bezig met pijnlijk nauwgezette critiek over onbekende grootheden, of deftig-voorgedragen wijsgeerige redekavelingen-op-eigenhoutje, om terug te keeren tot zijn eerste liefde, décalqueerplaatjes, ״Adriaantjes" — (nieuw fotografisch procédé).
Zoo van een der tachtigers, dan is het van Van Eeden te bejammeren dat hij op zijn weg het socialisme ontmoetende, verkeerd koos en zijn ziel aan den duivel verkocht, want hij droeg door zijn universeele natuur de kiemen en gaven in zich om voor de beginselen eener nieuwe gemeenschapskunst, van beteekenis te kunnen worden. — Gorter en mevrouw Roland Holst, die we als tweelingsterren zien verschijnen, wendden zich nadenkend af: niet als Kloos of Verwey in een eigen gevoelsleven, doch in de studeerkamer, „daar waar ze allen maar al te weinig hadden vertoefd". Ze waren opgeschrikt uit hun ego-centrische ziel en gevoelden daar geen troost en bevrediging meer; hun helder verstand kwam hen waarschuwen en dwong hen een evenwicht te zoeken tusschen het schoone inwendige — en het verwarde leven daarbuiten. Zij zochten dat evenwicht in de klassieke wijsbegeerte, en meenden het te vinden bij Spinoza. Zooals v. Deyssel en de meeste buitenlanders terugvielen tot de katholieke mystiek, zoo kwamen deze echte Hollanders terecht bij de protestantsche. En aldus doorgaande in de lijn die getrokken is, meenden zij de nieuw gevonden zielsrust niet zuiverder te kunnen uitdrukken, dan haar aandoeningen zoo letterlijk mogelijk over te schrijven. Scheltema acht dat zij geen poëzie daarin gegeven hebben, slechts de ervaringen hunner nuchtere verstandelijkheid. Toen het wijsgeerig evenwicht, dat zij met de natuur meenden gevonden te hebben, niet