DB GEDENKSCHRIFTEN VAN SARAH BERNHARD. 95
Men voelt de ijdele zelfbespiegeling, men ziet de behaagzieke gebaren van dezen geest, de zelfkoestering en het zich bedrinken aan roem, genotzuchtigheid,.... en toch maakt het u niet kregel.
Als een fijne geur in een koele zomerkamer, zoo dringt zich haar ij delheid aan ons op.
Deze Memoires wekken herinnering in me op. Twintig jaar geleden had ik Sarah in Parijs ontmoet tusschen een kring van jonge schrijvers en kunstenaars. Glimlachende jongelingen, verzot op Sarah; op haar teedere stem, op haar uitmiddelpuntigheid, op haar mode en kleederdracht, op haar verrukkelijke vrijmoedigheid en toch groote distinctie als vrouw, op
haar spottende geestigheid;____ verhefd op haar
schoentjes, muiltjes, hakjes, op haar ondoorgrondelijke oogen, valsch, licht, donker, lokkend, afstootend, roepend en bestraffend,.... op haar aristocratische handen, op,.... op____ja.... op wat niet!
Ik zag haar, vlak bij mij, en ze glimlachte, zoo.___
zoo tragedienneachtig-verheven dat mijn schuchter, stijf-hollandsch hart en tegelijk mijn boord er van bezwijmden. Zoo glimlacht alleen een aanbiddelijke tooneelengel.... En 'deze engel was reeds.... een bejaarde vrouw..... die twintig zomers scheen weg te
smokkelen! Is dat geen aanbiddelijke kunst____met
poeder, charme, gebaar, huid-conterfeitsel, glimlach en kwijnend-schuchtere stem.... de mannen zóó te betooveren, dat deze een leven van bijna zestig winters bewonderend bestaren als een droom van bijna twintig lentens?.... Door een dwarrelwind van trucs en handigheden en aanstellerijen heen, meent ge, ontstaan? Het mocht wat!
Sarah is een onvergelijkelijke vrouw. Zij eerst heeft het verstaan, reclame, aanstellerij, charme, humbug, groote kunst, betooverende grilligheid en losbandigheid tot één levensgeheel saam te dringen en zoo —.. dat ge het als harmonieus aanvaardt, al protesteert ge tel