EEN GROOT VIOLIST
I
Uit mijn kinderjaren herinner ik mij nog fabel-vreemde verhalen over een demonisch stryker, den door zijn woest-schoon spel, heidensche visioenen voortooverenden Paganini. Dat was een duivel-mensch, een duister creatuur door de zwarte kunst heimvol geïnspireerd. Dat was geen gewoon vedelaar meer, maar een soort klank-bezweerder, door Satan bezeten, die de zenuwen wist te spannen tot bersten en de ziel te schokken tot waanzinnige geestdrift toe.
Dat leek érger dan groot-muzikaal uitbeeldend en interpreteerend vermogen, werd somwijlen een bang verdrag tusschen duivel en aardsch mensch, waarbij het ging om de ziel van levende slachtoffers, gelokt in de magie der toon-tooverij. De geheimzinnigheid vooral van den bleeken Italiaan, met zijn vampyr-tronie, deed de verbeelding ontstellen; de romantiek van zijn onverklaarbare zonderlingheid en grillige, diabolieke, levens-schrille natuur. Wat zou hij al niet voor het volk, de sprookdichtende »Men« geweest zijn? Een angstwekkende hartstochten-man, een dol hazard-speler
5
81