door eenvoud treffende stemmingsmiddelen, maar toch nergens geeft hij ontroeringen als Shakespeare in Macbeth en Koning Lear, waar de atmosfeer zoo heerlijk is saamgevloeid met de karakterbeelding en de dramatische situatie. Shakespeare is soms zuiver-middel-eeuwsch in zijn mystiek realisme. Bij Ibsen merkt men het kind van zijn industrie-eeuw. De donkere gevoelsmystiek van Macbeth, de wroeging, doorhuivert ons altijd en altijd weer, terwijl Spoken ons een zeer onvolledig en hoogst betwistbaar deel der hereditair-theorie opdringt, zonder dat we de levenswerkelijkheid er van ondergaan.
Men versta mij wel! Ik noem Ibsen geen groot scheppend kunstenaar, niet wijl hij geen optimist is,— te mal om los te loopen — maar wjjl hjj, overheerscht door eigen individualiteit, in een bepaalde levensrichting ver-ziekelijkt pessimist is geworden. Een universeel schepper kangeen pessimist zijn, noch optimist. Een groot schepper als Shakespeare laat u volkomen in het onzekere omtrent zijn wereldbeschouwing en overheerschend levensgevoel. Een groot scheppend kunstenaar als Shakespeare is alles! Pessimist en optimist, levensstoeier, jubelend van verrukking, of stil van melancholie. Hij heeft uren waarin hij peinst als Hamlet, zwaar van aarzeling, ziek van angstige gedachten en droomen. Hij kan dagen doorhuiverd zijn van angst voor iedere gebeurtenis en elk levensding. Hij kan geheimzinnigheid zien in 't schuw-trillende beweginkje van een vliegjes-slurfje op zijn hand, hij kan beven voor een avondschaduw tusschen
63