dan dramatiseert hij zijn toon op verrukkelijke wijze. — Wat ik bedoel met toon-dramatiseering? — Dit. — Vele, de meeste cellisten, in 't algemeen instrumentalisten, hebben de schoonheid van hun toon, als toon in hun macht. Maar meer niet. Om dien toon te laten leven moet er in de ziel van den solist oorspronkelijk-drama-tische ontroering zijn en gevoel voor het tragische.— Is er dat, dan ontstaat er tusschen de schoonheid van den toon en de ontroering een heimvolle gemeenschap, een wonderlijk rapport, die een geheel bizonder timbre aan den streek geeft en de nuanceering, aan de toon-plastiek en de gevoels-expressie der voordracht. Deze gedramatiseerde cello-toon heeft Hekking dikwijls en ook Casals. — Bij Hekking doet hij soms wonderen. Hij geeft een sombere kleurdiepte aan zijn spel en aan de compositie welke hij speelt. Soms wondert inéén voor u op een doek van Diaz, met de toongeheimenissen van zijn fluweel-bruin-brandend en broeiend-spaansche lichtdempingen, zooals die in zijn romantische bruingouden boschen u tegen zingt, uit de diepte van zijn Spaansche ziel. En Hekking zelf, zegt het u, in zijn onbewuste oogenblikken van zich-zelf-hooren. Eens ziet hjj toevallig een bergillustratie van een huiverende, woeste schoonheid, een panorama waarin de aarde schijnt weg te zinken. Toen zei hij in zijn gekneusd Hollandsch: »zie je Is, zie je, soo wil ik nu speel.« In zoo'n uiting ligt alles! Spelen met het breede visioen van een berglandschap vóór, en een duizelend-diep firmament boven zich! Dat is Hekking, Hekking de werkelijk soms magistrale voeler.
45