werkelijke groote meesters eerst gekomen zijn tot de vaste ennooitmeer toevallige veroveringen van hun technische grootheid, als middel om hun ziel uit te zeggen.
Na mijn critiek stond den volgenden dag Hekking voor mij en met groote innigheid van stem, erkende hy dat ik gelijk had. Hij deed beloften van nooit meer schilderen, wat ik dwaasheid vond en wat hij bovendien toch niet volhouden kan. Maar diep had hij gevoeld, waarom ik hem dat alles zeggen moest! Ik vertelde dit episodetje slechts om u te laten voelen dat Hekking geen zelfgenoegzaam musicus is, een cellist-arrivé, maar dat hij de visioenaire klankwereld van Beethoven, van Schumann, en de religieuse van Bach, diepte wil geven door eigen ziels-leven.
Met zijn coloristische eigenschappen en zijn schilder-willen-zijn staat nu juist zijn muzikaal-scheppende persoonlijkheid in verband. Zijn gevoel voor literatuur is machtig, breed; het episch-dramatische werk en de magistrale psychologie grijpen hem hevig aan. En dat alles werkt dadelijk op zijn muzikale interpretatie terug. Heel bizonder was de wijze waarop ik hem b.v. zijn Lalo-concert heb hooren instudeeren. Hij leeft heele-maal met zijn verbeelding in het land, waarheen het visioen der compositie hem draagt. In 't Lalo-concert brandde en vlamde het Spaansche, het half moorsch-mystiek zuidelijke en dramatisch-gepassioneerde voor hem op! De rotsen en bergen, de Spaansche Carmennacht; zijn cello moet klinken als onder een gewelf en
44