hem zich den volgenden dag weer zien heffen uit zjjn nerveuze onmacht, melancholie en tijdelijke gebrokenheid, tot groot spel, ontroerd en hevig-doorbrekend spel, zich zelf zien kronen in eigen machtsbesef van den geweldige, die toon trekt als een orgel en dien toon doet zwellen als een bazuin-zang.
Neen, Hekking is geen man die uit de recensies gekend kan worden, hoe waardeerend en mee-voelend ook geschreven. En hij haat ze ook, de meeste besprekingen met sterken, wreeden haat, wijl zijn ziel er niet in geraakt wordt, zijn diepste begeeren als scheppend kunstenaar.
II.
Als ieder instrumentalist is ook Hekking onderworpen aan de machts-grens van zijn instrument.
Hij weet, als cellist, te zijn reproduceerder van anderer aandoeningen, smarten en verrukkingen. Dat besef juist brengt zyn passie-ziel en haar zwoele stormen wel eens in opstand. — Men moet Gerard Hekking kénnen als overgave-ziel en vriend, om goed te doordringen wat er in hem woelt, bruist en schroeit. Meer dan eens heeft hij het hinkbeen van Mephistopheles zich kreupel zien trekken van woede en pjjn, op zijn eigen hart, als zijn eigen sensueele levenswrok de hulp inriep van Satan. Zijn eerzucht en zyn kunsthartstocht zijn beide van ontembare drang en begeerten. — Eens heb ik in een groot blad over zijn spel gelezen en toen stond er bij: »beschaafd«. Hekking
29