afslenterden. Nu beheerschte Royaards met de macht van zijn geest, zijn wijd-dragende suggestie, dezen troep van allen kant. En zoo werd ook door hem het houterige, wankele en zeer zwakke spel der meeste medespelenden, nog duldbaar ondanks gelamenteer en koristerige saamscholing van standen: Behalve Verkade en mevrouw Royaards, ademend zeker onder de regie van Royaards zelf, wist bijna niet één der medespelers op eigen-gevoelde wijze te zeggen, iets oorspronkelijks te geven.
V.
O! Voordrachtskunst, wat wordt er mee gesold. Kan mijn meening over voordrachtskunst wel geuit? Ik denk er zoo anders over als de meesten. — Voordrachtskunst is eigenlijk iets onwezenlijks. Kan, in hoogste ressort bezien, een vers, een stuk proza wel ooit voorgelezen worden ? Kan iets, dat voor de stille ziel, het innerlijk gehoor, geschreven is, wel ooit met mensche-ljjke stem naar buiten, tot de luisterende ziel en de zinnen gebracht worden? Het vers, het proza is in de diepste stilte der dichterziel geboren. Ook in den dichter werd de zang, de klankschoonheid, het rhythmus dus geopenbaard zonder de geringste verstoffelijking, concretieseering van te hooren geluid. Moet het dus niet in de zelfde stilte tot den lezer komen, om daar opnieuw als zang en gedachte geboren te worden? Menschen die de schoonheid van vers of proza niet in stilte, in tijd- maat- en klankschakee-ring kunnen genieten in-zich-zelf, zullen ook nooit de
2
17