een-en-al-macht over de wetten van het Leven en het bewegingsspel van den Tijd, zwaar als d'aarde, crusifi-xeerde Verkade daar in een monsterlijke ontzetting van vernielende gebaren, verscheen hij als de donkerste afgezant God's, in onwrikbare stelligheid van woord en stem, heerschend en geweldig. — Te voelen was het Noodlot en het stille alarm van Elckerlyk's schreiend-geschokt hart. — Zoo spookte de Dood, afgrijselijk, als een monsterlijke belichaming van het meest aloude en onafwendbaar-noodzakelijke, aan wie wij, arme schepseltjes, allen bevend te gehoorzamen hebben. Hier was geen verschimming van doorschijnende doods-vormen meer noodig. Deze schrik'lijke blixem van het noodlot zeisde met één verblindenden slag door het ruim, en zwavelige dampen snoven we, zonder tondeldoos en bengaalsch vuur. Geen spoo-kerij kon heviger moeien onze Verbeelding dan deze groote figuratie van den Dood.
Ook de gebroken onderwerping, na smeekenden tegenstand, werd ontzaglik van plastiek door Royaards weergeven. En tegenover al de figuur-symbolen der allegorie, voortgeschoven en gedragen door menschen, bleef zijn plastiek zéér voornaam. Door zijn groot spel alleen reeds voorkwam hij een potsierlijke processie van voor symbolen-spelende armen en beenen, hoofden en rompen. Dat zou, zonder hem geworden zjjn een konvooi van kleurzinnig toegetakelde galmers en declamatoren, met zwikkende stemmen en Neurenber-ger-poppen-gebaren, die den Misgang mazurka-achtig
16